HEB ‘T HART EENS

1e prijs Calami literatuurwedstrijd

Schermafbeelding 2016-01-29 om 07.42.16

Rechtstreeks uit haar hart opborrelende verwensingen stokken in haar keel. Is zelfs haar basale verlangen om te schelden vergiftigd? Resteert er überhaupt nog iets van Suzanna Visser, de succesvolle schrijfster van opwindende thrillers? Nou ja, voormalig schrijfster. Dat lijkt haar een eerlijkere omschrijving.
Dubbeldam, haar laatste boek, verscheen een paar maanden voor zijn Zoektocht naar het Zijn, een megahit, haast angstaanjagend metafysisch van karakter. Veel gekocht, zo weinig gelezen, maar het mocht nu eenmaal niet ontbreken in een beschaafd Randstedelijk, ontwikkeld huishouden. Op een boekenplank op ooghoogte of quasi nonchalant op het hoekje van de koffietafel, een ongekreukt kaft tussen De duivelsverzen en Ontdekking van de hemel. Als dat geen indruk maakt op de visite…
Die status had zij in de verste verte niet. Maar haar kaften hadden diepe kerven, haar boeken werden stukgelezen, uitgeleend aan vriendinnen. 
Ze was de sensatie van het jaar. Tea Time, De tollende bol, zelfs Baard & Van den Markt, ze vochten om haar. Haar boeken waren anders. Burgerlijkheid schurkte tegen opwinding. Spanning vocht met smeulende erotiek. Uitdaging won van sleur. Haar talloze fans smeekten haar om een vervolg. Met de te verwachten royalty’s in haar gedachten boekte ze een kamer met zeezicht in een schandalig luxe hotel in Cannes. Niet alleen maar voor haar plezier, maakte ze zichzelf wijs. Het leek haar een prima plek om nieuwe inspiratie op te doen.

De eerste dag al ontmoette ze hem tijdens het ontbijt, een onbekende schrijver nog. Ouderwets galant gaf hij haar het romantische gevoel van onschatbare waarde voor hem te zijn. Hendrik van Keule vroeg haar hem Keul te noemen, een bijnaam, zo verzekerde hij haar, die slechts door zijn intimi mocht worden gebruikt. Voordat de dag ten einde was, werd hij haar afgod, haar held. Hoewel twintig jaar jonger dan hij zweefde ze, was ze gelukkig tot in haar botten. Ze werden onafscheidelijk. Gelezen had hij haar boeken niet. Hoe zou ze dat ook maar kunnen denken. Een mens van zijn niveau leest geen volksliteratuur. Zijn slag – bestaan er meer zoals hij? – is met grotere dingen bezig.
Occult. Diepzinnig, een magisch-mythische samenhang? Zij voelde zich klein en onbeduidend.
Ergens halverwege hun laatste nacht vroeg hij haar zijn vrouw te worden. Ze aarzelde geen ogenblik. Hij was reeds zeker van zijn zaak. Eerder die avond belde hij immers hoogstpersoonlijk haar agent om hun verloving wereldkundig te maken. 

Nu, tien jaar later heeft hij nog steeds geen letter van haar gelezen. Hoogmoed, arrogantie, een ijdele façade? Ze weet het niet. Ook al werkt hij al zoveel jaar aan het laatste deel van zijn trilogie, hij lijkt zo zeker. Hij schrijft zijn wekelijkse Keulcolumn in de Plantijn, is Thomas van Oudemarkts vaste tafelheer in De tollende bol, verschijnt sowieso in elk televisieprogramma dat hem maar hebben wil. Terwijl het toch haar royalty’s zijn die de hypotheek betalen. Een detail; nooit belangrijk, nu ineens heel pijnlijk. Met trots droeg ze zijn naam. Maar haar zuiverste verlangen, haar wens tot schrijven, brokkelde af. Hendriks redactrice en klankbord leek voldoende te zijn. Hij blies het weg, die levensbehoefte, haar diepe verlangen om opwindende gedachten te delen, spannende verhalen te vertellen. Haar bron droogde op. En ze zag het niet. Tot vandaag. Vandaag.

‘Keul, je moet zo echt gaan douchen.’
Geen antwoord.
‘Schat?’
‘Wat is er nou toch? Ik ben aan het werk.’
‘Je hebt zo je afspraak, de sociëteit…’

Ze vreest zijn harde woorden, maar ze zet door. Dit is haar taak. Zij beheert zijn agenda, regelt al jarenlang zijn afspraken. Hij schrijft. Volgt zijn bijna sacrale roeping. Maar wie strijkt zijn hemden, poetst zijn schoenen? Föhnt zijn haar en verft in het geniep zijn grijzende slapen bij? Altijd op en top een heer. De bladen roemen hem om zijn smaak. 

‘Schat…?’

Hij lijkt haar niet meer op te merken, raakt haar nooit meer aan. Haar vraag of er een ander was, had hij haast minachtend weggelachen. 
‘Je weet toch dat ik mijzelf in acht moet nemen. Ben je vergeten dat de cardioloog zei dat ik erg veel geluk heb gehad? Een tweede infarct zal me beslist fataal worden. Of zie je me er zo graag in blijven?’
Ze had gehuild en zichzelf een egoïst gevonden. Haar kwade geweten deed haar tot een liefdevolle verrassing besluiten.
Tijdens de herensociëteit – in feite simpelweg een wekelijkse borrel met wat vrienden, bij toerbeurt begonnen, maar meestal bij hen thuis – had Suzanna het geanimeerde gesprek over Apple gevolgd. Een beetje schrijver kon niet zonder MacBook en iPad, was de unanieme mening van de sociëtairs. Deze week is de bijeenkomst bij Theo, zijn uitgever. En ze wil eigenlijk dat haar man een beetje opschiet. Straks staat de monteur voor de deur. Dubbel tarief natuurlijk, maar ja, wat wil je…
‘Keul!’
‘Ja, ik kom al.’
De voordeur slaat dicht. Ja, jij ook een fijne avond, denkt ze. 

Suzanna kijkt gespannen toe. ‘Is het heel ingewikkeld om alles te installeren? Dat mailprogramma? En dat synchroniseren, dat iCloud? Is dat lastig?’ 
Onzekerheid is hoorbaar in haar stem. Inmiddels weet ze niet zeker meer of dit wel zo’n goed idee was. Haar maag speelt op. 
‘Zal ik het voor u doen, mevrouw? De ontwikkelingen gaan ook zo snel. Het is zelfs voor ons amper bij te houden.’
‘Heel graag.’
‘Het wachtwoord is onjuist, maar dat weet uw man vast wel. Alleen even intikken, dan gaat de rest vanzelf. Het is vooral een kwestie van wennen. Als het echt niet lukt, moet u maar bellen.’

Ze haast zich zijn werkkamer weer in orde te maken. Haar kalmte keert terug. Alleen dat van die mail zit haar dwars. Hendrik kan zo uitvallen als het niet direct werkt. Ze start het programma, dat inderdaad om een wachtwoord vraagt. 02-11-1953 misschien? Nee, niet goed. Ze probeert van alles. Tevergeefs. 
Dan meldt haar mobiele telefoon zich.
Ik blijf bij Theo slapen, bericht het sms’je.
Jij ook welterusten, denkt ze en vertrekt haar gezicht. Ze leunt achterover en denkt heel diep na. Uiteindelijk gaat ze weer rechtop zitten. Ze toetst een flink aantal letters in en het mailprogramma start moeiteloos op. Wat kan er belangrijker zijn dan Hendrik van Keules Zoektocht naar het Zijn? Een beetje lang, maar natuurlijk is dat zijn wachtwoord.
Zó, hij heeft heel wat berichtjes. Even controleren of het werkt. Ze tikt test op haar telefoon en verstuurt de e-mail. Onmiddellijk verschijnt haar naam in Postvak IN.
Als ze wat onhandig klikt, opent ze per ongeluk het bericht van Theo dat eronder staat. 

Jammer dat je niet kon komen, Keul.

Verbaasd fronst ze haar voorhoofd en leest verder:

We hebben het reuze naar ons zin gehad. Volgende week bij jou? Kus aan Suus.

Niet kon komen, denkt ze. Wanneer niet? Ze ziet dat het bericht pas net is verstuurd. Hendrik was niet naar Theo? De sociëteit is heilig. Oprechte verwondering verandert wreed in genadeloos weten. Het onloochenbare besef voelt als een karateklap in haar maag. Dus toch, denkt ze. Aarzelend opent ze de mail die eronder staat. 

Eindelijk, mijn lieve Cyranootje. Eindelijk gaan we elkaar weer zien. Je betoverde me met je woorden, sleepte me onverbiddelijk mee in jouw fascinerende wereld. Inmiddels denk ik de hele dag enkel en alleen nog aan jou. Tot straks, mijn schat. XXX Britt.

Verslagen zakt ze achterover in de leren bureaustoel. Maar niet voor lang.
Ze trapt met volle kracht tegen het bureau. De tranen stromen over haar wangen als ze het luidkeels uitschreeuwt. 
‘Schoft! Hufter! Smeerlap!’
Resoluut opent ze, zonder acht te slaan op de afzender, nog een mailtje. Ze huivert als ze de inhoud leest. Uit alles blijkt dat dit al heel lang gaande is. Zonder enige terughoudendheid worden er met ene Lisette de meest expliciete seksuele handelingen besproken. Gehaast opent ze nog een mail. Opnieuw van een vrouw, Femmy ditmaal. Ze heeft het over Cyrano’s prachtige verhaal op Eroproza. Ze beschrijft uitgebreid hoe het haar had opgewonden. Hendriks antwoorden gooien nog wat hete olie op het vuur. Suzanna begrijpt er niets meer van. Hendrik is Cyrano? Hij schrijft op Eroproza? Wat is dat? Ze kent geen blad met die naam. Internet? Een verhalensite? Ze opent Chrome en tikt beide namen in het zoekvenster. Het resultaat doet haar naar adem happen. Een lange lijst titels vult het scherm. Paringsdans, Lenterituelen, De zweep van haar lust, Gemengd dubbel, Trilalarm, het gaat maar door, de ene nog suggestiever dan de ander. Willekeurig klikt ze er eentje aan.

Die nacht heeft ze niet veel geslapen, nagedacht des te meer. Over de verhalen die ze las, waarbij ze zich ondanks het pornografische, vaak ronduit obscene, karakter verbaasde over zijn bewonderenswaardige originaliteit en tomeloze verbeeldingskracht. Prikkelend, uitdagend, razend opwindend. Het is duidelijk dat hij de auteur ervan was. Het jarenlange redigeren van zijn werk, leerde haar zijn stijl beter kennen dan wie ook. Hoe vaak zwakte ze in interessante artikelen en venijnige commentaren zijn bombastische taalgebruik af naar begrijpelijk Nederlands, verwijderde ze breedsprakige metaforen, overdreven uitingen van zijn intellect en gebrek aan zelfrelativering? Ze werkte er vaak langer aan dan hij daarvoor zelf had gedaan. Zijn bijdragen op deze erotische verhalensite ontbeerden pijnlijk duidelijk haar zachte hand.
Maar ze dacht ook na over de vele mails die ze las en de seksuele relaties die daaruit waren voortgekomen. Hendrik is de beheerstheid zelf. Arrogant, verwaand tot op het bot, maar altijd een heer. Ze heeft hem nog nooit op een onbetamelijkheid kunnen betrappen. En nu dit? Een ziekelijke vraag om aandacht? Een angstaanjagende schrik om oud te worden? Dat zou zomaar de verklaring kunnen zijn. Hij schreef zelfs gedichten aan zijn aanbidsters. Hoe puberaal. Ze kan er niet over uit. Haar gedachten buitelen ongecontroleerd over elkaar heen.
Dan vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Ze weet hoe dit varkentje te wassen.

Wat een nonsens, denkt ze. Dit functioneert nog perfect. En zoveel beter dan het hopeloos verouderde materiaal waar zij het tot nu toe mee moest doen. Hendriks afdankertje werkt als een speer. Hoe fijn voelt het om, voor het eerst in jaren, een maagdelijk witte, uitnodigend lege pagina in Word te openen. Met opgewekte aanslagen, triomfantelijk haast, tikt ze de titel, in uitbundige kapitalen. 

‘Ik ben weer aan het schrijven, Keul.’
Hij kijkt verrast op van zijn Plantijn. Die had de hele ochtend uitnodigend op tafel gelegen, maar ze had de neiging onderdrukt hem open te slaan. Hendrik haat gelezen kranten. Hij wil de eerste zijn die de voorpagina omslaat en dat de vouw dan uiterst precies de andere kant op doorbuigt. En hij was pas laat in de ochtend weer thuisgekomen. Zij had op Hendriks nieuwe iPad vluchtig het nieuws bekeken. En even zijn privé-mail gecheckt. Lisette had heel opwindend van hem gedroomd. En een gedicht aan hem geschreven: 

Ik wil je aanraken
ik wil je voelen
zachtjes horen kreunen
als je me kust 

Ik wil je zien
verdrinken in jouw ogen
ik wil je proeven
je lijf en je lust

‘Handige uitvinding, dat iCloud’, had ze smalend gemompeld en het bericht gesloten en als ongelezen gemarkeerd. Best een mooi gedicht wel, had ze ondanks zichzelf moeten toegeven.
Hendrik kijkt haar vragend aan. Resoluut schuift ze haar stoel achteruit en staat op om naar boven te vertrekken.
‘O ja, Keul. Net zo min als ik jou lastigval als je aan je verhalen schrijft, heb ik liever niet…’
Ze onderbreekt zichzelf.
‘Wat zeg ik nu toch, Hendrik? Je verhalen? Hoe kom ik erbij? Die schrijf je toch niet. Ik bedoelde natuurlijk je boek. Als je aan je boek schrijft… Maar goed, ik heb dus liever niet dat je mij daarbij stoort.’
Hem sprakeloos achterlatend, sluit ze, met een glimlach waar die van Mona Lisa bij zou verbleken, de deur. 

Hendrik kijkt om als Suzanna tijdens de sociëteit met een schaal hapjes de kamer binnenkomt.
‘Wanneer is de deadline voor mijn gastcolumn in de Galileo?’ vraagt hij.
‘Volgende week ergens. Ik weet het niet precies. Maar hij is al weg hoor.’
‘Al weg? Heb jij ‘m niet geredigeerd dan?’
‘Jawel. Ik heb hem gelezen en vond hem uitstekend zo. Ik heb hem direct doorgemaild.’
Hendrik kijkt haar verbaasd aan en weet niet wat hij ervan moet vinden. Dat is niet zo verwonderlijk. Hij is immers gewend dat ze al zijn uitingen uitgebreid met hem bespreekt en zorgvuldig bijschaaft. Maar ze heeft haar prioriteiten tegen het licht gehouden. Hendrik is niet zo belangrijk meer als hij, uiterst comfortabel, tot nu toe gewend was.

Theo grinnikt.
‘Begin je het eindelijk onder de knie te krijgen, kerel? Kunnen we ons binnenkort opmaken voor je lang verwachte derde deel, Keul,’ jaagt hij Hendrik op stang.
Het lijkt goedmoedig, maar Suzanna proeft een licht sacastische ondertoon in zijn stem. 
‘Nou, Theo, Hendrik brengt zoveel tijd in zijn werkkamer door. Er moet toch haast iets fantastisch staan te gebeuren.’ 
Ook zij plaagt nu.
Hendrik trekt een gezicht, maar Theo heeft geen aandacht meer voor hem. Als altijd gaat zijn belangstelling uit naar Suzanna. Vertrouwd als ze met elkaar zijn, legt hij zijn hand op haar onderarm. Ze glimlacht naar hem. Geërgerd beweegt Hendrik zijn onderkaak op en neer.
‘En jij, Suus, hoe gaat het met jouw schrijverij? Schiet je een beetje op?’
‘Het gaat fantastisch. Het is zo fijn om weer te schrijven. Maar ik ben geen lief onschuldig meisje meer. Het wordt anders dan mijn lezers van mij gewend waren,’ antwoordt ze. ‘Wat minder spanning, iets meer seks.’ Ze grijnst ondeugend.
‘Ga je erotisch schrijven, Suus?’ Theo schatert het uit. ‘Dat zou een prachtig idee zijn. Er is op dit moment beslist markt voor opwindende literatuur. Het begon met 50 Tinten grijs, een flutromannetje met een ranzig pornosausje. Dat kan zoveel beter. Indachtig jouw prachtige vertelstijl ben ik er zeker van dat jij…’
‘Suzanna erotisch schrijven? Laat me niet lachen, Theo. Maar uh… is dit onze herensociëteit of ben ik per abuis in een damestheekransje beland?’ zegt Keul. 
Theo’s verbaasde blik valt hem ten deel. Suzanna maakt zich glimlachend uit de voeten. Alsof je me ooit hebt gelezen, denkt ze. Ware aard verloochent zich niet, vat ze droogjes haar gedachten samen en vertrekt naar boven.

Ze opent zijn mail. Zijn laatste verhaal, De zonde waard, wordt goed ontvangen. Het regent enthousiaste reacties. Maar vanavond is ze meer geïnteresseerd in wat hij zijn aanbidsters mailt. Ach, hij dichtte opnieuw, ziet ze nu. Aan ene Joyce schreef hij:

De passie prekend
licht brekend 
veelkleurig in je ogen
Glimlach krullend
niets verhullend 
nauwelijks bewogen

Op adem komend
nog licht stomend
lig je mij aan te kijken
Voldaan voelend 
soezig kroelend 
niet te vergelijken

Lust verzadigd
onbeschadigd 
van de schrik bekomen
Zachtjes spelend
liefjes strelend 
hemels in jou gekomen

Met haar dus ook. Het rijmschema klopt wel, maar wat een kinderlijk flutgedicht, denkt ze onwillekeurig. Het plotselinge besef dat hij in al die jaren nooit een letter, hoe onbeholpen dan ook, voor haar heeft gedicht, treft haar als een mokerslag. Haar gevoelens lijken haar te verlammen.

‘O, meisje, je wilt niet weten hoe blij ik ben. Ik vind je manuscript geweldig. Ik ga als een idioot aan het werk. Heb ‘t hart eens moet zeker vóór Valentijnsdag op de plank liggen!’ roept Theo uit en hij pauzeert, omdat hij adem te kort komt.
Suzanna luistert glimlachend naar de over zijn eigen woorden struikelende uitgever. Ze schudt haar hoofd.
‘En Suus, ik vind het zo fantastisch dat je voor mij hebt gekozen!’
Ze heft bezwerend haar handen.
‘Theo, doe eens rustig. Iedereen zit om te kijken.’
Het is waar wat ze zegt. Aan diverse tafeltjes in het trendy restaurant hebben mensen zich naar hen toegekeerd. Ze luisteren mee. Het lijkt Theo niet te deren. 
‘Vandaag drinken we champagne, jij en ik. Ik trakteer!’
Breed grijnzend bestelt hij een fles Moët & Chandon. 
‘We zullen veelvuldig contact moeten hebben. Ik wil dit buiten medeweten van Hendrik doen,’ zegt Suzanna op gedempte toon en doet er mysterieus glimlachend het zwijgen toe. Pas als ze het glas heffen, spreekt ze verder. 
‘Op mijn verrassing voor Hendrik, Theo.’ Tevredenheid klinkt door in haar stem.
Ze proosten, maar Theo begrijpt er niets van. 
‘Bedoel je dat Keul hier niets van weet?’ vraagt hij en trekt diepe rimpels in zijn voorhoofd.
‘Nee, Hendrik weet nergens van. Hij weet dat ik al een poos weer aan het schrijven ben, maar daar heeft hij geen interesse voor. Nooit gehad. Bovendien zou hij zich echt niet kunnen voorstellen dat het wel degelijk mogelijk is om binnen een half jaar een boek af te leveren.’
‘En je wilt het voor hem verborgen houden?’
‘Jazeker. In februari zijn we tien jaar getrouwd. Hendriks debuut was niet zo lang daarna. Twee mijlpalen. Ik wil hem verrassen met een heel bijzonder cadeau.’
Theo legt zijn tegen elkaar geplaatste duim en wijsvinger op zijn lippen. De draaiende beweging van zijn vingers moet haar ervan overtuigen dat haar geheim veilig is bij hem. 

De schetterende tune, Thomas’ aankondiging in sneltreinvaart, het korte gesprekje met zijn tafelheer, het gaat aan Suzanna voorbij. Ze schrikt op als Thomas ‘Aan tafel!’ roept. Theo merkt het en legt zijn hand ter geruststelling op haar been.
 ‘Ontspan Suus, het gaat goed. Hendrik heeft niets in de gaten. Ontspan,’ fluistert hij. 
‘Volgens mij heeft Thomas eigenlijk gewoon de pest aan Hendrik,’ vervolgt hij als het publiek lacht om een van zijn gebruikelijke plagerijtjes aan het adres van zijn tafelheer. 
‘Volgens mij ook,’ antwoordt ze grijnzend. ‘Haantjes onder elkaar.’
Ze recht haar rug. Haar zelfvertrouwen keert terug. Ze weet dat ze er perfect uitziet. Hendrik had niet eens gemerkt dat ze de halve ochtend bij de schoonheidsspecialiste en de hele middag bij de kapper had doorgebracht. Hij was druk met zijn voorbereidingen geweest. Vanavond is er immers de maandelijkse boekenrubriek en hoewel hij nooit een letter van een ander leest – ‘Ik ben schrijver, geen lezer’, zegt hij graag – verdiept hij zich dan toch wel even in de boeken die ter sprake komen. Op eentje na dan, denkt Suzanna. Thomas had wat graag aan haar verzoek meegewerkt nadat zij hem een grote verrassing had beloofd. Hendrik had het heel vreemd gevonden dat hij maar drie titels had doorgekregen.
‘Vind jij het niet apart, Suzanna?’ had hij gevraagd. ‘Zou het misschien iets met mijn tienjarig jubileum te maken hebben? Een soort eerbetoon. Een boekje met mijn Plantijn-columns, of diverse schrijvers die hun mening over mijn invloed op hun ontwikkeling hebben gebundeld? Ik zeg maar wat. Wat denk jij?’
Ze had slechts haar schouders opgehaald, maar Hendrik had gedacht alles te doorgronden, toen hij had gemerkt dat de arriverende Theo hen zou vergezellen. 
‘Mijn uitgever gaat ook mee, zie ik. Dus toch,’ had hij superieur glimlachend gemompeld. 
Zijn kleur was ongewoon rood. Zijn lippen schenen ietwat blauwig. 
‘Denk je een beetje aan je hart, Keul?’ 

Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat Thomas zijn vaste boekverkopers aankondigt, maar eindelijk is het dan zover. Suzanna’s hart bonst in haar keel. Jacqueline Hermes, Frits Achterop en Hans van Erp vertellen enthousiast over de door hen uitverkoren romans. 
‘En dan is het tijd voor de keus van de maand,’ roept Thomas en hij kijkt naar Hendrik.
Suzanna’s hart slaat over. 
‘Maar… dit is De tollende bol en wij houden hier van verrassingen, dat weet u!’
Hendrik glimlacht minzaam. Maar Thomas draait zich van hem af en spreidt theatraal zijn armen.
‘Suzanna Visser! Theo Rijsweg! Mag ik jullie verzoeken…!’
Hendriks verbijstering zou voor een ingewijde hilarisch kunnen zijn, maar ze is even niet in staat te reageren. Theo staat op en reikt haar verheugd lachend zijn hand. Als in trance volgt ze hem.
‘Welkom aan tafel.’
Het publiek reageert luidruchtig. Ze kennen haar nog.
‘Frederique, wil je ons alles vertellen over jullie keuze van de maand?’
‘Ik zit te popelen,’ antwoordt Frederique Bourgeois met haar onweerstaanbare glimlach. ‘De verhalenbundel Heb ‘t hart eens van Suzanna Visser blies me compleet van mijn stoel. Warme romantiek en fijnzinnige, nauwelijks beschreven maar onderhuids zinderende, zoete seks. Neem nou het verhaal De zonde waard. Het is zo prachtig gebeeldhouwd, je gaat er helemaal in mee, met liefde geschreven. Net als Paringsdans of Gemengd dubbel. Pure erotiek, maar zo ingehouden, zo bloemrijk beschreven. In Trilalarm en Lenterituelen zit naast sensualiteit ook nog eens heel veel heerlijke humor.’

Aan de andere kant van de tafel zit Hendrik als vastgenageld in zijn stoel. Suzanna ziet hem naar zijn borst grijpen en ze kijkt hem recht in de ogen als hij haar verbijsterd aanstaart. Dat hoor je goed, schoft, denkt ze. Je begrijpt het niet verkeerd. Het zijn jouw titels. En ik stal ze. Maakte ze honderd keer beter. Wat wil je eraan doen, achterbakse smeerlap? Wat kan je eraan doen zonder je bloot te geven? Niets. Niets. Helemaal niets. 

Zijn vingers klauwen krampachtig naar de knoop van zijn kostbare Italiaanse stropdas. Hij hapt naar adem, als een vis op het droge. Triomf straalt uit haar ogen als ze ziet hoe de camera’s op de ineenzakkende Hendrik inzoomen. Grotesk vult hij het beeld. Haar voor haar mond geslagen hand verbergt een glimlach. 


HEB ‘T HART EENS won de CALAMI LITERATUURPRIJS en verscheen eerder in de wedstrijdbundel KARMA en in mijn debuutbundel TEGENWICHT

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *