KERMIS

 

‘Hai Mam!’ Een voor een vouw ik haar vingers los van het witgelakte metaal. Ik laat het hekje zakken en kus haar wang. Zo onopvallend mogelijk trek ik het beddengoed langs haar naakte heup omhoog en stop het tussen het matras en het bed. Voordat ze het weer los kan trekken, pak ik haar hand.
‘Lig je de broeders weer te verleiden?’ fluister ik in haar oor. Ik maak er maar een grapje van. Wat moet ik anders? Ze kijkt me aan. Haar blik is leeg, maar plots zie ik naast herkenning ook begrip in haar ogen. Ze glimlacht, opent haar mond en sluit hem dan weer. Ze knikt. Haar duim streelt de muis van mijn hand. Ik knipoog.
‘Dan ben je hier vast wel blij mee.’
Ik open het plastic Liveratasje en spreidt mijn aankopen uit op het bed. Mama kijkt, fronst dan. Het resolute gebaar waarmee ze de gebloemde nachtpon aan de kant schuift, doet me glimlachen. Zo ken ik haar weer.
Ze pakt die met de stippeltjes en drukt hem tegen haar borst. ‘Deze!’ Haar ogen stralen.
‘Nopjes,’ zeg ik. ‘Dat had ik kunnen weten natuurlijk.’

‘Ik heb nóg iets meegenomen. Maar ik haal eerst even koffie. Wil jij ook nog?’ Ik sta op en pak haar kopje van het tafeltje naast haar bed. ‘O, je hebt nog. Nee, dit is thee.’ Ik draai me naar haar toe. ‘Thee, mam? Dat is toch voor zieke kinderen en oude vrouwen? Tenminste …, dat zei je vroeger altijd.’
Mijn glimlach bevriest als ik zie hoe haar ogen zich met tranen vullen.
‘Het lukte niet, mam?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Was er een nieuwe vrijwilliger?’ Ze knikt.
‘Wat zei je dan toen ze vroegen of je koffie of thee wilde?’
Ze snuift. ‘Thee,’ zegt ze dan en moet er ineens zelf om lachen. ‘Thee!’
‘Kom! We gaan naar beneden, naar het restaurant. Nemen we koffie met een warme appelbol.’
‘Appelbol,’ zegt ze. ‘Lekker. Appelbol.’

‘Kijk, mam,’ zeg ik als ik haar gebak in stukjes heb gesneden. ‘Vind je deze niet mooi? Oranje, daar houd je zo van.’
Met tegenzin wendt ze haar ogen af van het bordje voor haar op tafel. Kort kijkt ze naar het vrolijk gebloemde opschrijfboekje in mijn handen en neemt opnieuw een hap.
‘Ik heb het erop geschreven,’ zeg ik. ‘Kijk maar. En als ze het zelf niet doen moet jij het ze maar geven.’
Vragend kijkt ze me aan.
‘Nou, kijk. Hier staat:
Dag lieve bezoekers. Zouden jullie in dit boekje op willen schrijven dat jullie geweest zijn? En misschien ook wat nieuwtjes daarbij? Of een mooie herinnering? Dan hebben we toch weer iets om samen over te praten.’
Mijn vinger gaat langs de woorden op het witte etiketje terwijl ik lees. Mama’s ogen lopen weer vol.
‘Goed idee, mam?’
Ze knikt.
‘Ik heb er al wat ingeschreven. Zullen we terug naar boven gaan? Dan fris ik je lekker op en lees ik het voor, oké?’
Ze knikt opnieuw.

***

Ze had nooit verwacht dat haar vader toestemming zou geven toen Topie vroeg of ze vanmiddag met die jongens mee naar de kermis mochten. Hij had eerst nee gezegd, zoals hij haar en haar zussen altijd alles weigerde.
‘Papa, het zijn keurige jongens. Rooms-Katholiek. Ze kerken bij ons, dat weet U toch?’
Ze had haar adem ingehouden. Pa tegenspreken was niet gebruikelijk, zelfs niet als je al ruim in de twintig was.
‘En Stannie en ik zijn toch samen. We zullen dicht bij elkaar blijven en ruim voor donker thuis zijn,’ had Topie gesoebat.
‘Een uurtje dan,’ had pa tot haar verbazing geantwoord. Hun eerste date was een feit.

En nu stond ze hier, in een massa van vrolijke mensen, met haar voeten in het tot modder stukgelopen grasveld. Haar vingers graaiden in de rok van haar jurk en ze voelde zich diepongelukkig. Het was niet om die jongens, die waren zo goedlachs dat ze er warm en verlegen van werd. Ook niet om haar zus, die iedere keer als haar rode botsautootje passeerde, riep dat ze ook moest komen. Tenminste, dat dacht ze. Haar geroep was niet in staat de luide muziek te overstemmen. Topie’s rode wangen en stralende ogen waren een feest om naar te kijken. Even leek de dreigende oorlog vergeten. Maar Stannie kon wel huilen.

Het was om die stomme onderbroek. Haar zus had ’s ochtends gezegd dat er nieuw elastiek in moest, maar hun moeder had gedacht dat het nog wel kon. Toen Stannie terug kwam van het toilet, was Topie verdwenen. Net als Stannie’s onderbroek. Zacht zuchtend had zij Topie’s twijfelgeval aangetrokken. Had ze dat nou maar niet gedaan.

Ook haar andere hand klauwt in haar jurk als ze de broek langzaam maar zeker langs haar heupen voelt glijden. Ze moet één kant loslaten als de jongen haar een suikerspin toesteekt. ‘Kijk eens, Stannie, speciaal voor jou!’

Ze hapt in de roze wolk. Wat heerlijk, denkt ze en de broek bereikt haar knieën. Voetje voor voetje schuifelt ze naar voren. Als haar scheenbeen de ombouw van de botsauto’s raakt, bereikt de onderbroek haar enkels. Een voor een tilt ze haar voeten op. Resoluut schopt ze het onding onder de houten vloer.

‘Zullen wij ook in de botsauto’s gaan?’ vraagt hij.

Ze knikt. ’Heel graag!’

 ***

Als het verhaal uit is en ik opkijk, zie ik dat ze slaapt. Ik blader naar de laatste bladzijde van het notitieboekje op mijn schoot. Zorgvuldig teken ik, naast elkaar, twee kopjes. Onder de ene schrijf ik ‘thee’ en zet er een groot, zwart kruis doorheen. Onder de andere schrijf ik ‘koffie’ en een smile’tje. Steunend op zijn kartonnen kaft zet ik het boekje rechtop op het nachtkastje.
‘Morgen weer koffie,’ fluister ik. ‘Thee is voor zieke kinderen en oude vrouwen, toch?’ Ik sta op en zonder geluid te maken, trek ik het rekje van het bed omhoog. ‘Slaap lekker, mam.’

WEEMOEDSLAANTJE

2 gedachten over “KERMIS

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *