De middelbare schoolkeuze voor onze jongste moet worden gemaakt. Nou ja, dat denkt hij. Ons besluit is al lang genomen. Deze kleine wildebras houden we het liefst een beetje in de buurt. De verlokkingen van de grote stad zouden zijn zinnen veel te gretig prikkelen.
Om hem in de waan te laten dat hij toch iets van een vrije keuze heeft, bezoeken we de voorlichtingsavond van de ons zo vertrouwde middelbare school op steenworp afstand van ons huis. Hij luistert geïnteresseerd, opgetogen. Voor hem is alles nieuw en reuze spannend. Wij drinken een glas wijn met een stuk of zes lagere schoolouders. We kennen ze al jaren en de stemming zit er al snel in.
Tot het ogenblik dat een onbekende vrouw zich in ons groepje mengt. Onmiddellijk trekt zij alle aandacht naar zich toe en stikt bijna in haar hete aardappel als ze zich voorstelt. Mevrouw is nieuw in het dorp, zoekt een school voor haar zoon en twijfelt tussen het Stedelijk Gym in Utrecht en onze ‘dorpsschool’. Onverschrokken doet ze een poging de Houtense bevolking te peilen.
‘Het treft me telkens weer dat mensen in hun werkzame bestaan vaak iets heel anders doen dan dat waarover ze zijn opgeleid’, verklaart ze uiterst geaffecteerd. ‘Mijn echtgenoot niet hoor, hij is cardioloog en heeft daar uiteraard voor gestudeerd.’
Dat weten we dus alvast. Haar man staat naast haar, maar houdt zich stil. Dat zal hij thuis gewend zijn.
‘Vertelt u eens’, roept ze indringend en kijkt haar buurman om antwoord eisend aan.
‘Uh…’, stottert hij, in het normale leven nooit om een antwoord verlegen, ‘Ik studeerde Nederlands Recht en ben nu werkzaam in het Europees Parlement.’
Ze knikt tevreden . Dit is het niveau dat haar past.
‘En u!’
Zijn extraverte, intelligente en altijd vrolijke echtgenote klapt volledig dicht.
‘Na de HAVO ben ik al snel getrouwd. Ik zorg thuis voor de kinderen,’ stamelt ze en bloost.
Ik word nijdig. Wat denkt die kakmadam wel. Weten we eigenlijk wel of zij ooit iets zinnigs gedaan heeft? Alsof het er überhaupt toe doet! De stemming is volledig vergald. Maar dat is voor deze mevrouw geen reden om haar inquisitie af te breken.
‘En u, meneer?’
Die meneer, mijn man, technisch opgeleid, maar werkzaam in ons eigen bedrijf in interieurbeplanting, zou haar eerdere stelling volledig kunnen onderschrijven. Maar dat doet hij niet.
‘Souteneursacademie Rotterdam’, verklaart hij plechtig.
‘Ik heb een groot aantal meisjes voor me werken’, vervolgt hij als zij geen woord uit weet te brengen.
‘Maar dat is toch…?’
Haar ogen schieten wild heen en weer. Ze wendt zich om steun naar haar echtgenoot.
‘Souteneur? Dan ben je toch…?’
Wij houden ons nog even in, maar als hij geamuseerd glimlacht, is het hek van de dam. We schateren. En als we eindelijk de tranen van onze wangen vegen, is het stel in geen velden of wegen meer te bekennen. Ook hun zoon zien we nooit meer terug.