Op de camping speelden onze kinderen buiten en hadden al snel vriendjes in overvloed. Verbazingwekkend vond ik steeds dat het weinig uitmaakte of ze wel of niet elkaars taal spraken.
Zo had onze oudste een boezemvriend gevonden in ons Franse overbuurjongetje. Ze werden onafscheidelijk en speelden de hele dag met elkaar. Op een avond moest zoonlief ondanks zijn tegensputteren toch echt naar bed.
‘Maar Arrêt is ook nog buiten’, protesteerde hij verontwaardigd.
‘Wie is ook nog buiten’, vroeg ik, geen idee hebbend wie hij bedoelde.
‘Arrrêt, mijn vriend!’
Hij wees naar het Franse ventje.
‘Maar hij heet toch geen Arrêt?’
Verbaasd over zo veel domheid sprak hij misprijzend: ‘Echt wel, mam. Dat zegt zijn moeder de hele dag tegen hem.’
Goed idee, dat bundelen!
Graag gelezen.
Dat bundelen was alleen voor mijn kinderen, Mieke.
Maar hier plaatsen vind ik minstens zo leuk 🙂