Ik hou niet zo van lange zinnen. Maar een hoogst enkele keer maak ik een uitzondering.
“Over het algemeen bestaat haar leven uit het zo pijnloos mogelijk zetten van een polsbreukje van een schattig, vierjarig schoffie met ‘n dikke snottebel of het geruststellen van een huilende, voorheen zo stoere, bouwvakker in afwachting van zijn collega’s die zijn tussen de fundering gevonden afgezaagde vingertop met de grootste spoed bij haar proberen af te leveren. ‘Stop ‘m maar in een zakje met wat melk,’ zegt ze dan en tapt in afwachting van het onmisbare stukje ledemaat haar zoveelste bekertje smerige koffie.”