(deel 1 uit de serie Schijtvogels)
De waarheid overtreft vaak de stoutste fictie. Dit verhaal is gebaseerd op een werkelijk incident, vastgelegd op camera in een Nederlandse badplaats. Ik heb de meest grove details weggelaten, maar wat overblijft is al pijnlijk genoeg.
Het schrijnendste? De totale onverschilligheid van de jongens zelf. Voor hen zijn de meisjes slechts dingen. Ze stoppen niet omdat het verkeerd is, maar omdat ze honger krijgen of zich vervelen. Dit vraagt om een eerlijke blik, zonder wegkijken.
Je commentaar is zeer welkom.
***. ***. ***
MEEUWEN ZIJN VOOR NIEMAND BANG
Zandvoort, zomer 2025
Onderaan de trap staan ze. Vier gasten. Verse Nikes, knalwit. Shirts hangen los over hun schouders, zweet loopt langs hun zij. Ze hangen in een kring, kijken strak, ruiken naar sportdrank en sigaretten. Ze janken, fluiten, roepen. Alsof het strand van hen is.
‘Bro, chof – kijk, daar heb je d’r twee,’ zegt Mo. Zijn stem knalt door de warme lucht. Hij staat erbij als de leider: de bek.
Ze zien de meisjes aankomen. De zon brandt op hun schouders. Dertien, veertien jaar zijn ze, ouder niet. Hun slippers bungelen losjes aan hun vingers. Zweet en zonnebrand laten hun huid glanzen in het felle licht. Hun natte haar kleeft op hun rug en fijn zand plakt nog aan hun enkels. Zon en zout hebben de bandjes van hun bikini wit doen uitslaan.
‘Ik pak die met die lange benen,’ zegt Ilyas. Zijn ogen glijden langzaam over haar heen. Berekenend. Hij grijnst scheef, kauwt op een stukje plastic van zijn rietje.
‘Salamaleikum, schatjes!’ roept Mo. ‘Vrede zij met jullie. Snap je?’ Zijn lach is vals.
Soufiane, de schuchtere, heeft zijn telefoon al in zijn hand. Hij zoomt in op het blonde meisje, blauwe bikini, zonnebril. Achter haar glinstert de zee. Meeuwen krijsen, scheren laag. Hij filmt zwijgend. Zijn gezicht staat strak.
De meisjes lopen door. Niet sneller, maar het lachen is hen vergaan. Hun schouders kruipen iets naar voren.
‘Denk jij dat je hier kunt lopen alsof het strand van jou is?’ zegt Anouar tegen de brunette. Hij spreekt traag, minachtend. Zijn blik schuift van haar gezicht naar haar buik, lager. Hij likt zijn lippen. ‘Mzyan, wallah. Mooi, echt waar.’ Zijn grijns trekt scheef. ‘Denk je dat je hier veilig bent?’
Ze zwijgt.
‘Kijk nou, doet alsof ze te mooi voor ons is,’ sist Ilyas. ‘Denkt ze dat ze koningin is?
Ze lopen door. De houten trap is breed genoeg, maar lijkt ineens heel smal. De lucht lijkt te trillen.
‘Welke is de slet? Blond of bruin?’ vraagt Mo.
Mo grijpt de arm van de brunette. Zijn vingers klemmen zich vast. Hij kijkt haar aan alsof ze van hem is.
‘Nou, kleine slet. Wat denk je wel niet, met zo’n kont zo te lopen?’
‘Laat ons met rust,’ fluistert ze. Haar stem is dun, bijna verdwenen.
Anouar zet een stap naar voren. Zijn schouder tegen de hare. Dichtbij, dreigend, zonder te schreeuwen.
‘Chouf. Hoor nou eens, wat zei je?’
‘Laat ons met rust,’ herhaalt ze. Haar stem trilt.
Mo lacht. ‘Was je vergeten dat Zandvoort van ons is?’
Hij trekt haar naar zich toe, knijpt hard. Haar gebruinde huid wordt bleek.
‘Katbani khfifa daba. Jij weet dat je niks voorstelt? Helemaal niks waard bent, slet?’ Zijn adem hangt vlak bij haar gezicht, zwaar van zweet en mierzoete sportdrank.
Ze deinst opnieuw terug.
‘Lieke!’ roept het blonde meisje zacht. Haar stem schiet omhoog. ‘Lieke, niks zeggen…’
‘A khouya, ze heeft een naam!’ zegt Ilyas grijnzend. ‘Lieke! Liiiieeeke!’ Hij rekt het woord uit alsof hij eraan likt.
‘Lieke met de lekkere kont,’ sneert Mo.
‘Nee, man. Lieke met de lipjes. Kijk hoe ze trilt, wallah.’
Anouar grinnikt. ‘Lieke dacht dat ze ging zonnen. Nu ligt ze hier, bambi in de koplampen.’
Lieke draait haar hoofd weg. Meeuwen krijsen boven hun hoofd. Hun schaduwen flitsen over de trap.
Ilyas rukt een zak chips uit de tas van het blonde meisje. Hij scheurt hem open en kiepert de inhoud op het zand. Meeuwen duiken er krijsend bovenop. Hun vleugels slaan als zwepen tegen hun benen.
De jongens lachen als ze verschrikt opzij springen. Mo heft zijn hand. Het is onmiddellijk weer stil.
‘Waarom kom jij hier alleen, hoer?’ zegt hij. Zijn stem is hard, vast. Hij stapt naar het blonde meisje toe. Zij kijkt naar de grond. Haar zonnebril glijdt van haar hoofd en valt in het zand.
‘Khassek tkhaf. Je moet bang zijn, snap je?’ zegt Anouar. Hij lacht scheef. ‘Kijk dat gezicht nou. Echt niks durven zeggen.’
Ze probeert langs te lopen, maar Ilyas blokkeert haar.
‘Blijf staan. We zijn nog niet klaar met je.’
Anouar zet zijn voet op haar bril. Het glas kraakt. ‘Koul chi. Alles is van ons. Alles.’
Ze zwijgt. Haar lippen bewegen niet.
Hij vermorzelt de bril in het zand.
Mo draait haar half om, duwt haar weg. Ze struikelt, valt op haar knieën. Zand schuurt over haar huid, blijft kleven in een dunne laag zweet.
De brunette wil helpen, maar Ilyas steekt zijn hand op. ‘Ma tdirsh. Niet doen. Niemand helpt haar!’
Ze zwijgt. Alleen meeuwen krijsen boven hun hoofd, hun schaduwen schieten over de trap.
Mo bukt, vlak bij haar gezicht. ‘Kifach, mab9itch safe hna. Hoezo voel je je niet meer veilig? Walahi, echt waar. Jij dacht dat je hier iets voorstelt?’ Zijn toon is kil. ‘Nu weet je beter. Jij en je mooie lichaam, dat is van ons.’
Ze trilt. Haar handen duwen in het zand, vingers vol gruis. Ze tast naar haar zonnebril, maar er valt niets meer te redden.
‘Je doet alsof je sterk bent,’ zegt Anouar. ‘Maar wij weten beter. Jij bent doodsbang.’
Soufiane filmt. Zoomt in op de scheur in het glas, op de rode huid van haar knieën.
‘Bro, dit wordt groot,’ zegt Ilyas.
Mo haalt zijn hand hard door haar haar. Ze duwt, hij houdt vast.
‘3lach jiti wa7dek hna? Waarom ben je alleen gekomen? Wilde je dit?’ Hij sist het in haar oor. Zijn duim knijpt in haar borst.
Ze huilt nu. Zonder geluid. Alleen haar adem die schokt.
‘Heb je geen vader? Heb je geen broer?’ zegt hij.
Hij komt dichterbij. ‘Wil je niet meer alleen komen? Vraag je broer of vader. Als je die hebt.’ Hij neemt een pluk haar tussen zijn vingers. ‘Zacht.’
Ze draait haar hoofd weg.
‘Niet zo verlegen,’ zegt Anouar. ‘Soufflé filmt je nog steeds. Jij staat hier voor ons. Niet andersom.’
‘Niet blijven hangen, man,’ zegt Mo. ‘Kom, rondje lopen, frietje halen.’
‘Ja, man,’ zegt Anouar. ‘Geef mij een sigaret, bro.’
De jongens draaien om, lachen, praten alweer over scooters, sigaretten, een vrouw op de boulevard.
Soufiane stopt de opname. ‘Die upload ik straks.’
Onderaan de trap helpt de brunette haar vriendin overeind. Haar benen trillen, zand plakt in haar knieën.
Meeuwen vechten om de chips. Hun gekrijs vult de lucht.
Alsof het strand van hen is.
Meeuwen zijn voor niemand bang.

Is dit echt gebeurd of verzonnen?
Jazeker. En dit gebeurt iedere dag. En het wordt vol trots op de socials geplaatst.
Ik zie het overal. Hoelang accepteren wij dit nog?