‘Papa, ik moet zo nodig!’
Zo snel als haar voetjes haar kunnen dragen, rent ze naar haar vader.
Papa zucht. Voordat ze de wandeling naar het strand ondernamen, hadden ze het toilet bezocht. Maar het water is koud en heeft ogenblikkelijk effect.
‘Je hebt net nog geplast. We gaan niet weer dat hele eind terug, hoor.’
‘Maar ik moet echt héél nodig.’
Vooroverbuigend steekt ze beide handjes tussen haar samengeperste bovenbenen.
‘Dan plas je maar in zee.’
Haar hoofdje gaat scheef . Daar moet ze even over nadenken.
‘Oké’, zegt ze dan en rent tot haar knietjes de branding in.
Ze draait zich om, stroopt haar zwembroekje omlaag, hurkt en roept : ‘Hier, papa?’
Rondom klinkt gelach. Papa knikt.
Papa bloost.