‘Kom, kleine Teije,’ zegt de mama. ‘Je mag in je nieuwe bedje. Is het niet mooi? Natuurlijk mag Schaap erbij!’ Ze pakt me stevig vast.
‘En Koe. Zal ik Koe er ook bij leggen?’
Koe erbij? Wat zegt ze nou? Koe? Bij mij en Blije Teije?
Gelukkig is Koe heel erg dun en lig ik zoals altijd heel dicht bij Teije. Hij sabbelt op mijn pootje.
‘Best gek, Japie,’ zegt hij ineens. ‘Gek dat mama niet weet dat jij Japie heet.’ Hij denkt na. In zijn voorhoofd zit een diepe rimpel. ‘Maar ja, ik weet het natuurlijk ook alleen maar omdat jij het me vertelde.’
Ik knik heel hard. ‘Mama’s weten veel, maar niet alles.’ Ik trek het dekentje lekker strak om ons heen. ‘Al doen ze vaak net alsof.’
‘Niet direct gaan slapen, Japie,’ zegt Teije. ‘Ik wil nog even wat vragen. Koe ligt nou ook bij ons in bed. Kijk, daarboven. Ze zegt niet veel, hè? Weet jij soms ook hoe zij heet? En waar ze vandaan komt?’
Ik knik. ‘Koe heet Kootje. Ik ken haar van toen jij nog in de mama’s buik was en ik in de speelgoedwinkel woonde. Op een dag, toen het heel erg woeiweer was, waaide Kootje zomaar de winkel uit. Gelukkig kon jouw papa’s vriend haar vangen en hij heeft die dunne koe diep bij jou onder je dekentje weggestopt. En eindelijk, na een hele lange poos, werd ze weer een beetje warm. Dat vond ze vast erg fijn.’
‘Is zo mager zijn koud?’ vraagt Teije dan.
‘Dat denk ik wel.’ Ik knik nog een keer. ‘Jij hebt het toch nooit koud, Teije?’
Hij lacht en wrijft zijn bolle buikje. ‘Zullen we haar dan dicht bij ons nemen, Japie? In ons nieuwe ledikantje is toch plaats genoeg?’
Daar moet ik wel even over nadenken. Want Teije is mijn beste vriendje, toch? Ook als er nog een knuffel bijkomt?
Maar Kootje Koe is lief. Soms maak ze een geluidje. Heel zachtjes. Het lijkt op knorren. Zo gezellig! Of zal het zijn omdat ze het toch nog een beetje koud heeft?
‘Blije Teije, zal ik morgen de mama vragen of ze ergens wat van dat opvulspul heeft liggen? Om in Kootje te stoppen? Dan wordt ze rond en dik, dat helpt vast wel. Dan mag Kootje nu eerst lekker bij ons!’
Ik grijp haar pootje en trek. Ze weegt haast niets. Om haar malle platte vlekken moet ik stiekem een beetje lachen.
‘Kom, lieve Kootje. Je mag bij ons! Voel eens, blije Teije, hoe lekker zacht ze is!’
We aaien allebei. Kootje loeit zachte loeitjes.
‘Wat mooi klinkt dat,’ zegt Teije. ‘Ik denk dat ze vast snel gaat praten.’
Mijn schapenbekkie gaat heel wijd open als ik gapen moet.
‘Slaap lekker, Teije. Slaap lekker, Kootje.’ Mijn oogjes vallen dicht.
jan.2018