STILLE NACHT

Zal Merel er vanavond zijn? Ze zit natuurlijk niet meer in het koor.’
‘Ze komt.’ Mijn broertje wiebelt opgetogen op zijn stoel. ‘Merel komt. Merel komt!’
‘Ja, lieverd, dat denk ik ook. Vet, hè, pap, dat ze met Kerst toch gewoon thuis komt zingen?’
‘Merel is een lief meisje. Altijd al geweest.’
‘Ja, dat is ze.’
Mama glimlacht. Ze zegt nooit veel.
‘Jij trouwens ook. Een lief meisje, bedoel ik. Jij komt toch ook thuis vanavond. Fijn dat je weer met ons meeging.’
‘Ach, pap.’ Ik weet niet wat te zeggen. Ik ben ook zo verrekte dwars soms. Het komt door Wouter. Dat ik hier zit, bedoel ik. Maar dat weten pap en mam niet. Hij zeurde me de kop gek. Dominee Marco had van alles bedacht, vertelde hij elke keer als ik belde. Geen idee hoe hij dat wist. Ons koor zou een hoofdrol vervullen. Sinds ik op kamers woon, ga ik niet meer naar de repetities. En naar de kerk al veel langer niet. Ik vind het zo’n uiterlijk vertoon. Maar wat er precies zou gaan gebeuren, wilde Wouter niet zeggen. Al drong ik nog zo aan. Terwijl hij nooit zijn mond kan houden. Ja, jeetje, dan word ik nieuwsgierig.

Het lijkt wel of half Nederland Merel Stille Nacht wil horen zingen. Maar goed dat mam er op had aangedrongen dat we vroeg zouden vertrekken. We zitten op de vijfde rij. Ik zit lekker aan het gangpad. Ik bedoel, als ik dan toch ga… Maar voor Wouter duurt het wel wat lang.
‘Waarom moest ik nou mee, Woutje?’
Wouter probeert boos te kijken. ‘Dat mag ik niet ze-heg-gen.’ Ik trek hem tegen me aan. Hij lacht alweer. Zijn wangen zijn rood van opwinding.
‘Hé, pap, leuk hè, dat het jongerenkoor de nachtdienst mag doen? Veel vetter dan die duffe cantorij.’ Hij trekt zijn wenkbrauw op. ‘Ze hebben nieuwe shirtjes. Mooi al die kleurtjes.’
Mama klopt op mijn hand. ‘Je zou bijna weer mee gaan doen?’
Ik lach. ‘Bijna. Weet je dat ik Stille Nacht eigenlijk het mooiste kerstlied vind? Jij toch ook, Woutje?’
Hij knikt heftig.
‘Kijk, daar is Merel. Zal ze het vannacht weer zingen? Ik hoop het.’
‘Blijven jullie nou echt overal doorheen kletsen?’
‘Pap! Ze zijn nog niet begonnen, toch?’ Ik trek Wouter op mijn schoot. ‘Mooie kerstboom. Wat een werk, al die lampjes.’ Ik draai me om en kijk omhoog. ‘O, kijk, lieffie, op het balkon. Vannacht hebben we een trompettist.’
‘Wees nou eens stil, stelletje kletskousen. Daar komen ze.’
‘Nou, zeg.’
Pap glimlacht. En schudt zijn hoofd.
Ik schuif Wouter op zijn stoel. ‘Niet meer babbelen nou, hoor.’ Hij vlijt zich tegen mijn arm.

Pap heeft gelijk. Daar komen ze. De dominee voorop. De ouderlingen volgen. Wat een poespas. Ik heb het er zo mee gehad. Veel geblaat, weinig wol. Nou ja, de dominee misschien niet. O, wat vreemd: ze gaan niet vooraan, maar op de tweede rij zitten. Ik vroeg me al af waarom er twee rijen gereserveerd waren. De trompettist speelt Ere zij God. Helder. Zuiver. Ik word er stil van. Kerst doet toch wel iets met me. Ineens ben ik weer hun kleine meid. Hoe bijzonder blijft het, ‘s nachts zo samen naar de kerk. O, wat lief. Dominee Marco glimlacht naar me. Hij lijkt blij me te zien. Eigenlijk verbaast het me niets. Zo is hij. Al kom ik al zo lang niet meer. ‘Zoek jij maar even je eigen weg,’ zei hij toen ik me afmeldde voor het koor. Stiekem mis ik het wel een beetje.

‘Hartelijk welkom. Wat fijn om onze kerk vanavond zo gevuld te zien. Bekende gezichten. Maar ook velen die ik alleen op een avond als deze zie. Jullie komst maakt me blij.’ De dominee glimlacht. ‘Maar zien jullie dat er hier vooraan een hele rij nog leeg is?’ De menigte murmelt. ‘Deze stoelen zijn voor heel speciale gasten. Met groot genoegen nodig ik ze uit.’ Hij spreidt zijn armen. Het koor zingt Nu zijt wellekome. Ik neurie het mee.
Van achter uit de kerk komen ze. Meer mannen dan vrouwen. Ze kijken naar de grond als ze aarzelend naar voren komen.
‘Kom,’ zegt Marco. ‘Wees welkom in ons midden. De beste plaatsen zijn voor jullie.’ Ik herken de vrouw die altijd bij de Appie met haar krantjes staat. Ze strijkt haar haar opzij. Wel twintig keer. Steeds weer dat plukje achter haar oor. Naast haar loopt die magere man die vaak dwarsfluit speelt op het station. Hij klemt zijn instrument tegen zijn borst. Zijn mooiste bezit? De rij wordt gesloten door een man met een woeste baard. Aan het einde van het stuk touw in zijn hand strompelt een oude herdershond. Wouter grinnikt.
‘Nee hè,’ zegt pap. Typisch Marco weer.’ Hij zucht. ‘Kijk nou toch. Je neemt zo’n beest toch niet mee naar de kerk?’
Ja, duh, heeft hij een thuis om hem te laten dan, denk ik, maar ik houd mijn mond. De dominee schudt zijn gasten stuk voor stuk de hand. Blijdschap vult mijn hart. Al weet ik niet waarom. Ik slik en kijk naar mam. Ze knikt.
‘De eersten zullen de laatsten zijn, pap. Dat heb ik geloof ik van jou.’
Hij antwoordt niet, maar knikt dan ook. Heel traag. En ik ben blij dat ik mee ben gegaan. Eerlijk gezegd alleen maar omdat Wouter me zo nieuwsgierig had gemaakt. Maar wat is dit vet.

De drummer rechts vooraan geeft een roffel. De jongens en meisjes van het koor lopen dwars door elkaar heen. Ze beschrijven wijde cirkels en geven elkaar high fives. Achter op hun T-shirts staan grote zwarte letters. Waarvoor zou dat zijn? Eigenlijk zou ik er best tussen willen lopen. Een klein groepje dromt om dominee Marco als het vrolijke Kling klokje klinge-lingeling klinkt. Tegelijkertijd draaien ze zich met gestamp van hun voeten om, spreiden hun benen en steken hun armen in de lucht. De letters op hun rug vormen samen: SHOW TIME!
Er wordt gelachen. Ook door de speciale gasten voorin.
‘Vet, hè?’ fluistert Wouter iets te luid.
‘Echt wel. Kerst is kicken, Woutje. Toch, pap?’
‘Mij veel te modern dit.’
Ik steek mijn arm door de zijne. ‘Niet zo brommen, ouwetje.’
Even heft hij waarschuwend zijn vinger.

Met zachte stem leest de dominee het kerstverhaal. Een jonge vrouw die bevallen moet. Voor haar geen plaats in de herberg. Haar kind ligt in een kribbe. Stro houdt het warm. Ik slik. Zo vaak gehoord, toch lijkt het nieuw. Nieuws. Mooi nieuws. Pap kijkt even naar me. Zijn blik zorgt ervoor dat ik nog harder moet slikken. Ik trek Wouter tegen me aan.
De preek is kort. Het thema is omzien naar elkaar. Dominee Marco besluit met: ‘Niet praten, maar doen!’
Daar heeft hij een punt, denk ik.

Opgewonden geroezemoes wekt me uit mijn gedachten. Voor het koor staat Merel. Stralend. Mooi en zo barstens vol talent. Stuk voor stuk kijken we uit naar haar ongetwijfeld prachtige solo. Ze strekt haar arm. De stationmeneer staat op en loopt naar voren. Naast haar zet hij zijn dwarsfluit aan zijn lippen. De zoete klanken van Stille nacht vullen de kerk. Zo mooi. Het ijle geluid zweeft rond. Met ingehouden adem wacht ik op Merel. Ze glimlacht. Onmetelijk lief. Sereen haast. Ze maakt zich los van de groep en kijkt aarzelend opzij. Dominee Marco knikt en ze loopt de kerk in. Wouters lieve Down-glimlach die doorbreekt als ze haar armen spreidt, ontwapent haar volledig. Ze wenkt hem.
‘Kom.’
‘Ja!’ Hij duwt mijn arm weg en huppelt naar voren.

De dwarsfluit fluit zijn hoogste toon, houdt dan in. Mijn broertje zingt. Verlegen en onverstaanbaar haast. Stille nacht klinkt niet zo zuiver, maar klonk voor mij nog nooit zo puur. Mama snuit haar neus. Het koor slingert opnieuw, zacht neuriënd, door elkaar heen. In het voorbijgaan schudden ze elkaar de hand. Een voor een halen ze een brandende kaars bij de dominee, net zolang tot iedereen op de eerste rij er eentje omhoog kan houden. Dan halen ze er nog een voor zichzelf en groeperen zich rond Merel en mijn broertje. Ze vallen hem bij: ‘Davids Zoon, lang verwacht…’ Wouter kijkt naar de lichtjes. Ik ben zo trots op hem.
‘Die miljoenen eens zaligen zal…’ zing ik zachtjes mee. Tranen prikken. Wouter kijkt met stralende ogen de kerk in en zingt luid en toch wat uit de toon nu. Hij steekt zijn armen in de lucht. Geestdriftig slaat hij de maat. Als vanzelf gaan we staan en zingen voluit. ‘Wordt geboren in Bethlehems stal…’ Papa zingt zelden mee. Zijn zware bas naast me bezorgt me kippenvel. ‘Hij, der schepselen Heer…’ klinkt plots Merels heldere sopraanstem boven alles uit. Er loopt een rilling over mijn rug. Zal een engel zo klinken? De trompet zwelt aan. ‘Hij, der schepselen Heer.’
‘We wish you a merry christmas!’ roepen mijn vrienden in koor. Ze vormen een rij. SHOW DON’T TELL zeggen de letters achter op hun shirts als ze zich omdraaien.
Ik kan er niets aan doen. Ik schaam me dood natuurlijk, maar mijn tranen stromen. Ik knijp in papa’s hand. ‘Gelukkig kerstfeest, pap.’
De dominee glimlacht. Zijn ogen lachen mee.



Uit verhalenbundel TEGENWICHT

21 verhalen die verschil maken – Uitgeverij EigenZinnig – februari 2016

Eerder gepubliceerd
– in kersteditie ’t Groentje, Houtens Nieuws, Bunniks Nieuws en Wijks Nieuws
– in kersteditie internettijdschrift Romantiek 
– op site Mijnkerk.nl 
– op site Exodus.nl 
– in verhalenbundel Feest – Jaylen Books 

Eén gedachte op “STILLE NACHT

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *