Op een dag besloot ik dat ik klaar was. Er was voldoende geschuurd, gepolijst en opgewreven. Een nieuwe verhalenbundel mocht de wijde wereld in. De titel stond vast. Meer niet.
Maar ik was niet meer zo blij bent met de uitgever van Tegenwicht, mijn eerste boek. Ik moest op zoek. Had ik er wel zin in om voor mijn nieuwe bundel een ander thuis te zoeken? Want dan gaat een onbekende mijn verhalen fileren en is de redactieronde misschien wel niet zo leuk als die zou kunnen zijn.
Hoeveel verhalen zou ik trouwens kiezen? En moesten ze ongeveer dezelfde lengte hebben of was afwisseling juist wel leuk?
Ik moest ook na gaan denken over hoe de cover eruit zou gaan zien en dacht dat het voor de hand zou liggen. Maar nee …
Wat moest er trouwens op de achterflap komen te staan? Zou ik een paar mensen die ik hoog heb zitten om een aanbeveling kunnen vragen? En wat zetten we onder ‘Over de auteur’? Dat veel van de verhalen een prijs hebben gewonnen? Kan het saaier? Maar wat dan? Wat me eraan deed denken dat die auteursfoto natuurlijk echt niet meer kon.
‘Wrijving geeft glans,’ zei een wijze vriend.
Daar vertel ik later meer over.
